by

Zingende daklozen

Gisteren zag ik iemand op het voetpad liggen. Hij wuifde naar auto’s die voorbijreden en mompelde wat. Mijn eerste reflex was om over te steken, maar ik deed het niet. Ik houd er niet van om aan irrationele angsten toe te geven. Ik sprak hem aan, vroeg of alles in orde was. Hij antwoordde niet echt, dus herhaalde ik mijn vraag in het Engels. ‘Jaja, ik ben oké.’ Hij wees op een plastic Albert Heijntas wat verderop, ik zette die naast hem neer. Hij wuifde me weg.

Die avond zie ik op het journaal dat het aantal daklozen in Nederland licht is gedaald: in 2020 waren er 3000 daklozen minder dan een jaar eerder. De afname is vooral te merken bij jongeren. Goed nieuws, dus, maar er zijn nog steeds 36.000 mensen dakloos. Dat is een verdubbeling van het aantal van 10 jaar geleden.

Aan het einde van mijn straat is er een daklozenopvang. Daardoor is een voorheen onzichtbaar probleem voor mij zichtbaar geworden. Het levert soms heftige situaties op in de straat, maar andere keren is het prachtig. Zo is er een man die in hoog tempo over het voetpad raast met zijn scootmobiel. Maar je hoort hem komen; hij zingt klassieke aria’s. Zijn stem is werkelijk prachtig, de gevels weerkaatsen zijn diepe klanken. Je moet wel opzijgaan; hij stopt voor niemand.

Maandag hoorde ik op de radio een interview met Jimmy, een dakloze man uit Nijmegen. Hij had van de gemeente een containerwoning gekregen, want de dichtgepakte nachtopvang was geen optie tijdens de coronacrisis. Hij voelde zich thuis in zijn woning, vertelde hij, zijn vriendin had foto’s opgehangen en wat bloemen neergezet. Binnenkort moet hij zijn container verlaten. Die zijn, volgens de gemeente, geen structurele oplossing. Deelnemen aan een traject om werk en een definitieve woning te vinden, kan Jimmy niet: hij is niet verzekerd. 

De grillige realiteit van armoede en dakloosheid past niet in de bureaucratische werkelijkheid.

De man die gisteren op de stoep lag, heeft gevoel voor ironie. Tien meter verder bevinden zich de hoofdkantoren van twee bedrijven waarvan de namen door politici graag en vaak worden uitgesproken. En weer honderd meter daarvandaan ligt Boskalis, het berg- en baggerbedrijf dat de Ever Given wist los te trekken uit het Suezkanaal. Die bedrijven, aan de oever van de Maas, zijn de nationale trots. Daklozen worden genegeerd. 

Toen de NOS de kleine daling van het aantal daklozen versloeg, viel me deze zin op: ‘Hoe dat komt, die daling, dat is niet duidelijk.’ Het bewijst maar weer hoe complex het probleem van armoede en dakloosheid is; zelfs het in kaart brengen ervan is al lastig.

Deze column verscheen in De Standaard op 2 april 2021